Personenauto

Navigatie:

Praktijkexamen

Het praktijkexamen voor de personenauto duurt 55 minuten. Hiervan is een kwartier beschikbaar voor een introductie en voor de toelichting op de uitslag achteraf. Je kunt je instructeur vragen om mee te rijden en bij het eindgesprek aanwezig te zijn. Dan leer je des te meer van het examen. Soms kan de instructeur uiteindelijk niet mee omdat bijvoorbeeld een examinator in opleiding voorrang krijgt.

In het examencentrum maak je eerst kennis met de examinator. Deze legt uit hoe het examen verloopt.

Na controle van je identiteitsbewijs en je theoriecertificaat overhandig je het gesloten formulier zelfreflectie. Op dat formulier heb je vóór het examen je sterke en minder sterke punten in het verkeer gezet. Dit formulier wordt na de examenuitslag met je besproken.

Daarna volgt op de parkeerplaats een ogentest, waarbij je het kenteken van een stilstaande auto moet kunnen lezen op een afstand van ongeveer 25 meter.

Vervolgens vraagt de examinator je een aantal voorbereidings- en controlehandelingen uit te voeren aan de examenauto. 

De rit

Dan begint de rit. De examinator let onder meer op je beheersing van de auto, kijkgedrag, voorrang verlenen en het rekening houden met andere weggebruikers. Hij beoordeelt je op zeven examenonderdelen, zoals het in- en uitvoegen, het gedrag bij kruispunten en de bijzondere manoeuvres.

Tijdens het examen rijd je een gedeelte – zo’n tien tot vijftien minuten – zelfstandig naar een bepaalde bestemming.

Als ja voor dit praktijkexamen tijdens de tussentijdse toets (TTT) een vrijstelling hebt verdiend voor de bijzondere manoeuvres, dan wordt dit onderdeel overgeslagen. (De vrijstelling geldt altijd alleen voor het eerstvolgende examen na ja tussentijdse toets).

Fouten

Je krijgt tijdens het examen alle gelegenheid te laten zien wat je kunt. Helemaal foutloos hoeft niet, het gaat om het totaalbeeld. Belangrijk is hoe je reageert op het overige verkeer en of je de situatie meester bent. Kortom, de examinator bekijkt of je voldoende in huis hebt om veilig en zelfstandig aan het verkeer deel te nemen.

Geslaagd

Direct na afloop vertelt de examinator in het examencentrum de uitslag.

Als je bent geslaagd, bespreekt de examinator het zelfreflectieformulier met je en word je Verklaring van rijvaardigheid en de Verklaring van geschiktheid geregistreerd in het Centraal Rijbewijzen Register (CRB). De gemeenten en het CBR kunnen dit register raadplegen om vast te stellen of je bent geslaagd voor het examen. De registratie van de Verklaring van rijvaardigheid is drie jaar geldig, de registratie van de Verklaring van geschiktheid een jaar.

Het rijbewijs ophalen

Bij het gemeentehuis in je woonplaats kunt je, tegen overlegging van een pasfoto legitimatie en het vereiste bedrag, je rijbewijs aanvragen. Om bij de gemeente voor het rijbewijs in aanmerking te komen, moet je op het moment van aanvraag in Nederland wonen en in het jaar daarvóór minstens 185 dagen in Nederland hebben gewoond.

Gezakt

Wanneer je bent gezakt, licht de examinator toe welke onderdelen onvoldoende waren. Het uitslagformulier met deze punten kan je instructeur achteraf voor je uitdraaien. Het is verstandig deze punten te bespreken met je instructeur in verband met vervolglessen.

Daarna bespreekt de examinator het formulier zelfreflectie met je. Wanneer je antwoorden op het zelfreflectieformulier verschillen van de bevindingen van de examinator, is het verstandig dit ook met je instructeur te bespreken.

Vier keer gezakt?

Wanneer je voor de vierde keer binnen vijf jaar bent gezakt komt je in aanmerking voor een nader onderzoek (BNOR examen).